Biobased = duurzaam?
Om te kunnen beantwoorden of biobased ook daadwerkelijk duurzaam is, moeten we eerst weten wat er met biobased bedoeld wordt en wat duurzaam precies inhoudt. Te beginnen met: ‘Wat is een biobased materiaal, grondstof of product?’ Een eerste, veelgehoorde reactie: ‘een natuurlijk product’. Maar dit is zeer breed en vaag, in wezen is alles natuur. Of we zouden ‘natuur’ net zo moeten definiëren zoals Freek de Jonge het in zijn show doet, wanneer hij zogenaamd aan zijn kleinzoon vraagt wat natuur is en deze doodleuk antwoordt: “Daar waar je geen bereik hebt”.
Een aantal organisaties spreekt van biobased materialen als zijnde materialen met ‘biomassa als grondstof’. Dat is een eenvoudig antwoord en meestal voldoende in een algemeen gesprek. Maar de vraag is of dat zo letterlijk bedoeld wordt. Want fossiele brandstoffen zoals olie, kolen en gas zijn ook van biomassa afkomstig. Biomassa heeft bovendien de connotatie dat het alleen van plantaardig origine is, soms ook wel nagroeibaar genoemd. Maar dat hoeft niet natuurlijk, want is beenderlijm dan niet biobased? Een Wikipedia-lemma benoemt dat ook zo: [biobased materials are] “substances derived from living (or once-living) organisms”. Als we deze definitie hanteren, dan horen de miljoenen jaren opgebouwde lagen kalkskeletjes waaruit olie ontstaat er wel bij natuurlijk.
Er zijn ook meer gedetailleerde omschrijvingen bekend, zoals: [biobased materials] “rely on biological processes and, as with natural ecosystems, use natural inputs, expend minimum amounts of energy and do not produce waste as all materials discarded by one process are inputs for another process and are reused in the ecosystem (Franz Fischler, 2010). De teneur is duidelijk en gevoelsmatig juist. Maar ja, wat zijn ‘natural inputs’ en hoeveel is ‘minimum amounts of energy’?
Iets duidelijker vind ikzelf de term die we tot voor kort gebruikten: hernieuwbare grondstoffen. Daarvan gaf Peter Fraanje in 1998 al een definitie: [hernieuwbare grondstoffen] “are biogenic resources characterised by a relatively short regeneration time (1-100 years) that come available in substantial quantities through cultivation or natural growth”.
Herstellen van de voorraad
In ieder geval vormt dit een helder criterium: de mogelijke snelheid van regeneratie. Maar ook dit heeft nog wat open einden. Hernieuwbaar is bijvoorbeeld alleen hernieuwbaar te noemen als de bron ook hernieuwd wordt, anders is het een loze claim en niet aders dan uitputten van niet-hernieuwbare grondstoffen. Een ander vraag is of zand, een ‘substantial quantity’ in onze wereld, er dan ook bij hoort. Dat hernieuwt zich ook – iedere bron hernieuwt zich uiteindelijk – op natuurlijke wijze, via erosie van door tektoniek opgeworpen bergen. In grote hoeveelheden, maar ook in voldoende hoeveelheden? Zelfs zand voor toepassing in beton blijkt nu een schaars goed te worden dat illegaal verhandeld wordt (Sand Wars, Denis Delestrac), gezien de specifieke vorm die daarvoor nodig is.
‘Hernieuwbaar’, en tegenwoordig ‘biobased’, moeten dus gezien worden in relatie tot de hoeveelheid grondstof die gebruikt wordt voor bepaalde producten of diensten en de tijd die nodig is om de grondstofbalans te herstellen. Als de voorraad hersteld is voordat het gebruik, de functie van het product in de menselijke samenleving, eindigt, is er een balans mogelijk en sprake van hernieuwing. Dat is wat de term biobased verwoord en als impliciete gedachte oproept: een collectie grondstoffen en materialen die relatief weinig massa/energie vereisen voor het leveren van een bepaalde functie, plus ook relatief snel gecompenseerd of geregenereerd kunnen worden ten opzichte van alternatieven. Het is belangrijk om dit handen en voeten te geven. En dat kan door de term duurzaam nader te definiëren. Lees hier in deel 2 van deze blog meer over!